Klimaatregeling in- en uitschakelen
Luchtrecirculatie in- en uitschakelen
N.B.:
De lucht in het interieur wordt gerecirculeerd.
Airconditioning in- en uitschakelen
N.B.:
In bepaalde omstandigheden kan de aircocompressor blijven werken nadat u de airconditioning hebt uitgeschakeld.
Maximaal ontdooien in- en uitschakelen

Draai de temperatuurknop rechtsom voorbij de hoogste instelling om maximaal te ontdooien.
N.B.:
De temperatuurregeling veert terug naar de hoogste instelling.
N.B.:
Wanneer u maximaal ontdooien inschakelt, worden de verwarmde voorruit, de verwarmde achterruit en de airconditioning ingeschakeld. De ventilatormotor wordt ingesteld op de hoogste snelheid.
N.B.:
Wanneer u maximaal ontdooien inschakelt, blijven de verwarmde voorruit en de verwarmde achterruit ingeschakeld.
Maximaal koelen in- en uitschakelen

Draai de temperatuurknop linksom voorbij de laagste instelling om maximaal te koelen.
N.B.:
De temperatuurregeling veert terug naar de laagste instelling.
N.B.:
Wanneer u maximaal koelen uitschakelt, blijft de airconditioning ingeschakeld.
De ventilatormotorsnelheid instellen
N.B.:
Lampjes op het instrumentenpaneel gaan branden om de ventilatormotorsnelheid aan te duiden.
N.B.:
Wanneer u de ventilatormotor uitschakelt, wordt de airconditioning uitgeschakeld en kunnen de ruiten beslaan.
Lucht naar de luchtroosters van de voorruit leiden
Lucht naar de luchtroosters in het dashboard leiden
Lucht naar de luchtroosters van de beenruimte leiden
De temperatuur instellen

Draai de temperatuurregeling linksom voor koelere temperatuurinstellingen.
Draai de temperatuurregeling rechtsom voor warmere temperatuurinstellingen.