WAARSCHUWING:
Wanneer het systeem wordt ingeschakeld, moet u in uw auto blijven zitten. U blijft te allen tijde verantwoordelijk voor het besturen van de auto, de bewaking van het systeem en ingrijpen indien nodig. Als u niet voorzichtig bent, kan dit leiden tot verlies van controle over de auto, ernstige of dodelijke verwondingen. WAARSCHUWING: Bij zware regenval of andere omstandigheden waardoor interferentie ontstaat is het mogelijk dat de sensoren bepaalde voorwerpen niet detecteren. WAARSCHUWING: U bent steeds verantwoordelijk voor de bediening van uw auto. Het systeem is bedoeld als hulpmiddel en is ontheft de bestuurder niet van zijn plicht om tijdens het rijden voorzichtig en oplettend te zijn. Als u deze instructie niet opvolgt, kan dit leiden tot verlies van controle over de auto en al dan niet dodelijke verwondingen. |
Symptoom | Mogelijke oorzaak |
---|---|
Het systeem zoekt geen parkeerplek. | U hebt de aandrijfregeling wellicht uitgeschakeld. |
De transmissie staat in de achteruit (R). De auto moet vooruit bewegen om een parkeerplek te kunnen detecteren. | |
Het systeem biedt geen parkeerplek aan. | De sensoren zijn wellicht geblokkeerd. Bijvoorbeeld sneeuw, ijs of ernstige vuilaanslag. Als de sensoren geblokkeerd zijn, werkt het systeem wellicht minder goed. |
De sensoren in de voor- of achterbumper kunnen beschadigd zijn. | |
Er is onvoldoende ruimte in de parkeerplek om de auto veilig te kunnen parkeren. | |
Er is onvoldoende ruimte voor de parkeermanoeuvre aan de andere kant van de parkeerplek. | |
De parkeerplek is verder weg dan 1,5 m of dichterbij dan 0,5 m. | |
De rijsnelheid is hoger dan 35 km/h voor fileparkeren of hoger dan 30 km/h voor loodrecht op de weg parkeren. | |
U hebt de accu onlangs losgekoppeld of vervangen. Nadat u de accu opnieuw hebt aangesloten, moet u even met de auto op een rechte weg rijden. | |
Het systeem plaatst uw auto niet correct in een parkeerplek. | Een oneffen stoep naast de parkeerplek zorgt ervoor dat het systeem de auto niet correct kan uitlijnen. |
Voertuigen of voorwerpen naast de parkeerplek staan mogelijk verkeerd geparkeerd. | |
Uw auto is te ver voorbij de parkeerplek gestopt. | |
De banden zijn wellicht onjuist gemonteerd of onderhouden. Bijvoorbeeld verkeerd opgepompt, van verkeerde grootte of van verschillende groottes. | |
Een reparatie of aanpassing heeft de detectiecapaciteiten gewijzigd. | |
Een geparkeerd voertuig heeft een hoog uitstekend onderdeel. Bijvoorbeeld een zoutsproeier, sneeuwploeg of laadplatform. | |
De lengte van de parkeerplek of de positie van geparkeerde voorwerpen is gewijzigd nadat uw auto is langsgereden. | |
U gebruikt een reserveband of een band die meer is versleten dan de andere banden. | |
De temperatuur rond uw auto wijzigt snel. Bijvoorbeeld als u vanuit een verwarmde garage de koude buitentemperatuur inrijdt of als u een autowasstraat uitrijdt. |
Hartelijk dank voor uw feedback