WAARSCHUWING:
Sluit geen extra elektrische accessoires aan op de aanstekeraansluiting. Verkeerd gebruik van de aansteker kan schade veroorzaken die niet door de voertuiggarantie wordt gedekt en tot brand of ernstig letsel leiden.
WAARSCHUWING:
Gebruik geen stopcontact om een aansteker aan te steken. Verkeerd gebruik van de stopcontacten kan schade veroorzaken die niet door de voertuiggarantie wordt gedekt en tot brand of ernstig letsel leiden. |
Hang geen accessoire aan de accessoireplug.
Gebruik het voedingspunt niet boven het vermogen van uw auto van 12 volt gelijkstroom 180 watt, omdat anders een zekering kan doorbranden.
Houd kapjes van voedingspunten dicht als u deze niet gebruikt.
N.B.:
De voedingspunten worden uitgeschakeld na 30 minuten wanneer het contact wordt uitgeschakeld. De voedingspunten kunnen eerder worden uitgeschakeld indien de accu van de auto bijna leeg is.
Laat de motor lopen om de volle capaciteit van het stopcontact te gebruiken.
Om te voorkomen dat de accu leegraakt:
- Gebruik het stopcontact niet langer dan nodig wanneer de motor niet loopt.
- Laat apparaten 's nachts niet aangesloten of wanneer u de auto voor een langere periode parkeert.
Voedingspunten kunnen op de volgende locaties zijn aangebracht:
- In de opbergruimte in het dashboard.
- Aan de voorzijde van de middenconsole.
- In de bagageruimte.
AC-voedingspunt met een vermogen van 230 volt - 150 watt
WAARSCHUWING:
Laat elektrische apparaten niet op het voedingspunt aangesloten wanneer het apparaat niet in gebruik is. Gebruik geen verlengsnoer in het voedingspunt van 230 volt wisselstroom, want dan werkt de ingebouwde veiligheid niet meer. Daardoor kan het voedingspunt overbelast worden doordat meerdere apparaten worden gevoed die het maximale vermogen van 150 watt kunnen overschrijden, wat tot brand en ernstig letsel kan leiden. |
Het voedingspunt bevindt zich op de parkeerremconsole.
De controlelamp van het stopcontact geeft het volgende aan:
- Aan: het voedingspunt geeft stroom.
- Uit: het voedingspunt geeft geen stroom.
- Knippert: het stopcontact staat in de storingmodus.
Het stopcontact geeft tijdelijk geen stroom meer in storingsmodus als het apparaat het max. vermogen van 150 watt overschrijdt. Ontkoppel uw apparaat en zet het contact uit.Open het bestuurdersportier om het voedingspunt te resetten. Zet het contact weer aan en controleer of de controlelamp blijft branden.Sluit uw apparaat niet weer aan als het het maximumvermogen van het voedingspunt overschrijdt.
Sommige apparaten mag u niet op het stopcontact aansluiten, zoals:
- Kathodestraal-buis televisies.
- Apparaten met een motor, zoals stofzuigers, elektrische zagen en andere elektrische gereedschappen of koelkasten met een compressor.
- Meetapparaten die nauwkeurige data verwerken, zoals medische apparatuur of meetapparatuur.
- Andere apparaten die een extreem stabiele voeding vereisen, zoals microcomputer-gestuurde elektrische dekens of lampen met aanraaksensor.
AC-voedingspunt met een vermogen van 230 volt - 400 watt
WAARSCHUWING:
Laat elektrische apparaten niet op het voedingspunt aangesloten wanneer het apparaat niet in gebruik is. Gebruik geen verlengsnoer in het voedingspunt van 230 volt wisselstroom, want dan werkt de ingebouwde veiligheid niet meer. Daardoor kan het voedingspunt overbelast worden doordat meerdere apparaten worden gevoed die het maximale vermogen van 400 watt kunnen overschrijden, wat tot brand en ernstige verwondingen kan leiden. |
N.B.:
Deze functie produceert maximaal 400 watt wanneer de auto in de parkeerstand (P) staat.
N.B.:
In de vooruit (D) wordt maximaal 300 watt geproduceerd.
Het voedingspunt bevindt zich op de parkeerremconsole.
De controlelamp van het stopcontact geeft het volgende aan:
- Aan: het voedingspunt geeft stroom.
- Uit: het voedingspunt geeft geen stroom.
- Knippert: het stopcontact staat in de storingmodus.
Het stopcontact geeft tijdelijk geen stroom meer in storingsmodus als het apparaat het max. vermogen van 400 watt overschrijdt. Ontkoppel uw apparaat en zet het contact uit.Open het bestuurdersportier om het voedingspunt te resetten. Zet het contact weer aan en controleer of de controlelamp blijft branden.Sluit uw apparaat niet weer aan als het het maximumvermogen van het voedingspunt overschrijdt.
Sommige apparaten mag u niet op het stopcontact aansluiten, zoals:
- Kathodestraal-buis televisies.
- Apparaten met een motor, zoals stofzuigers, elektrische zagen en andere elektrische gereedschappen of koelkasten met een compressor.
- Meetapparaten die nauwkeurige data verwerken, zoals medische apparatuur of meetapparatuur.
- Andere apparaten die een extreem stabiele voeding vereisen, zoals microcomputer-gestuurde elektrische dekens of lampen met aanraaksensor.