In de volgende situaties kan de waarschuwingslamp gaan branden:
- U gebruikt een reservewiel of afdichtmiddel voor banden en een bandenreparatieset.
- De buitentemperatuur daalt aanzienlijk. De bandenspanning kan afnemen en de waarschuwingslamp lage bandenspanning kan worden geactiveerd. Controleer dat geen enkele band lek is. Pomp de banden op, indien nodig, tot de voorgeschreven bandenspanning en voer de resetprocedure uit.
N.B.:
Regelmatig controleren van de bandenspanning kan de kans dat de waarschuwingslamp gaat branden omwille van veranderingen in de buitentemperatuur beperken.
N.B.:
Nadat u de banden hebt opgepompt tot de juiste bandenspanning, kan het voorkomen dat de waarschuwingslamp pas uitgaat nadat twee minuten harder dan 32 km/h is gereden.