Werking
Met het systeem kunt u de auto vergrendelen en ontgrendelen zonder de passieve sleutel uit uw zak of handtas te nemen.
Image Shown Without Description
Een geldige passieve sleutel moet zich in de omgeving van een van de drie externe detectiezones bevinden. Deze bevinden zich op ca. 1,5 m van de voorportierhandgrepen en de achterklep.
Het systeem werkt in de volgende gevallen niet:
  • De passieve sleutel blijft ongeveer een minuut op dezelfde plaats.
  • De autoaccu is leeg.
  • De batterij van de passieve sleutel heeft geen voeding.
  • De frequenties van de passieve sleutel worden verstoord.
  • De passieve sleutel bevindt zich te dicht bij metalen voorwerpen of elektronische apparaten, zoals sleutels of een mobiele telefoon.
Als het systeem niet werkt, gebruikt u de afstandsbediening of het sleutelblad om uw auto te vergrendelen en te ontgrendelen.
Portieren vergrendelen
Vergrendelsensoren bevinden zich op de bovenzijde van de buitenhandgrepen van het voorportier.
Image Shown Without Description
Raak een vergrendelsensor één keer aan om de auto te vergrendelen en het alarm te activeren. De richtingaanwijzers knipperen.
Raak een vergrendelsensor twee keer binnen drie seconden aan om de auto dubbel te vergrendelen en het alarm te activeren.De richtingaanwijzers knipperen.Raak de ontgrendelsensor op de achterzijde van de portierhandgreep niet aan.
Houd de portierhandgreep schoon om ervoor te zorgen dat het systeem goed werkt.
N.B.:   Uw auto wordt niet automatisch vergrendeld. Als u geen vergrendelsensor aanraakt, blijft de auto ontgrendeld.
 Nadat de portieren zijn vergrendeld met de sensor voor vergrendelen, is er een korte vertraging voordat u uw auto kunt ontgrendelen. Tijdens deze vertraging kunt u aan de handgreep trekken om te controleren dat uw auto is vergrendeld. Wanneer de vertragingsperiode voorbij is, kunt u de portieren weer ontgrendelen, op voorwaarde dat de passieve sleutel zich binnen het betreffende detectiezone bevindt.
Portieren ontgrendelen
Ontgrendelsensoren bevinden zich op de achterzijde van de buitenhandgrepen van het voorportier.
Image Shown Without Description
Raak de ontgrendelsensor aan om de auto te ontgrendelen en het alarm te deactiveren.De richtingaanwijzers knipperen.Raak de vergrendelsensor op de bovenzijde van de portierhandgreep niet aan.
Houd de portierhandgreep schoon om ervoor te zorgen dat het systeem goed werkt.
Nadat de portieren zijn ontgrendeld met de ontgrendelsensor, is er een korte vertraging voordat u uw auto kunt vergrendelen. Wanneer de vertragingsperiode voorbij is, kunt u de portieren weer vergrendelen, op voorwaarde dat de passieve sleutel zich binnen het betreffende detectiezone bevindt.
Het bestuurdersportier ontgrendelen
U kunt de ontgrendelfunctie programmeren zodat alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld wanneer u de ontgrendelsensor aanraakt.   Zie   Vergrendelen en ontgrendelen
Als u de ontgrendelfunctie programmeert zodat alleen het bestuurdersportier wordt ontgrendeld, geldt het volgende:
  • Als u het bestuurdersportier als eerste opent, blijven alle andere portieren vergrendeld.U kunt alle andere portieren van binnenuit ontgrendelen met de elektrische portierregeling op het bestuurdersportier. U kunt de portieren afzonderlijk ontgrendelen door aan de binnenhandgreep van het desbetreffende portier te trekken.
  • Als u het voorste passagiersportier als eerste opent, worden alle andere portieren en de achterklep ontgrendeld.
De achterklep ontgrendelen
Image Shown Without Description
Druk op de buitenste ontgrendelknop, die boven de kentekenplaat is weggewerkt.
N.B.:   Een geldige passieve sleutel moet zich binnen het detectiegebied bevinden.
De achterklep vergrendelen
De achterklep wordt vergrendeld nadat u deze volledig hebt gesloten.
Intelligent ontgrendelen met passieve sleutels
Als u uw auto elektronisch vergrendelt terwijl een achterportier of de achterklep is geopend, zoekt het systeem een passieve sleutel in uw auto nadat u het laatste portier hebt gesloten. Als het systeem een sleutel detecteert, worden alle portieren ontgrendeld als indicatie dat er zich een sleutel in de auto bevindt.
N.B.:   Uw auto wordt vergrendeld als er zich een andere passieve sleutel binnen de detectiezone bevindt nadat u het laatste portier hebt gesloten.
Gedeactiveerde passieve sleutels
Het systeem deactiveert in de auto achtergebleven passieve sleutels wanneer de auto wordt vergrendeld. Een gedeactiveerde passieve sleutel kan niet meer worden gebruikt om het contact aan te zetten. Druk op de ontgrendelknop op de afstandsbediening om een passieve sleutel weer te activeren.
Sleutelloze toegang in- of uitschakelen
  1. Selecteer Settings met de bedieningstoetsen voor het informatiedisplay op het stuurwiel.
  1. Selecteer Vehicle Settings.
  1. Selecteer Locks.
  1. Selecteer Intelligent Access.

Feedback over handleiding

Versturen

Hartelijk dank voor uw feedback

OK