WAARSCHUWING:
Monteer niet gelijktijdig meer dan een reservewiel op uw auto. |
Wielslotmoeren
U kunt vervangende wielslotmoeren of een vervangende dopsleutel verkrijgen via het certificaat met het referentienummer.
De dopsleutel voor de wielslotmoer bevindt zich in het dashboardkastje of naast de autokrik.
Auto's met een reservewiel
Het reservewiel bevindt zich onder de achterkant van uw auto.
Als het reservewiel hetzelfde type en maat is als het wiel van uw auto, kunt u het reservewiel plaatsen en zoals gewoonlijk blijven rijden.
Als het reservewiel niet hetzelfde type en maat is als het wiel van uw auto, hangt er een label op met de maximumsnelheid.

- Open de achterportieren. Verwijder het doorvoerrubber en steek het platte uiteinde van de dopsleutel of de korte arm van de krikhendel in de dop. Draai linksom tot het reservewiel op de grond rust en de kabel loshangt.

- Breng de eindkap van de kabel omhoog.

- Draai de kabel 90 graden. Schuif de kabel door de gleuf om de reservewielsteun los te maken van de lier.

- Verwijder de borgmoer om de reservewielsteun los te maken.
Autokrik
WAARSCHUWING:
De krik die bij deze auto werd geleverd, is alleen bedoeld om wielen te vervangen. Gebruik de krik alleen om een wiel te vervangen in een noodsituatie.
WAARSCHUWING:
Controleer dat de krik niet beschadigd of vervormd is en dat de schroefdraad gesmeerd en schoon is.
WAARSCHUWING:
Plaats niets tussen de krik en de grond.
WAARSCHUWING:
Plaats niets tussen de krik en uw auto.
WAARSCHUWING:
Zorg dat de krik verticaal staat op het krikpunt en dat de basis plat op de grond staat.
WAARSCHUWING:
Werk niet aan uw auto als de auto alleen door de krik wordt ondersteund. Als de auto van de krik glijdt, kunt u of kan iemand anders ernstig gewond raken. |
Auto's met voorwielaandrijving en auto's met achterwielaandrijving tot T370
De autokrik en dopsleutel bevinden zich in het opbergvak in de opstapruimte vooraan rechts.

- Klap de krikstang uit.

- Steek de haak van de krikstang in de ring van de autokrik.Steek de dopsleutel in het uiteinde van de krikstang en draai deze rechtsom om de auto op te heffen.Draai de krikstang linksom om de auto omlaag te brengen.
Auto's met achterwielaandrijving T410 en hoger
De autokrik bevindt zich onder de passagiersstoel. De krikstang en dopsleutel bevinden zich in het opbergvak in de opstapruimte vooraan rechts.

- Zet de krikslinger in elkaar.
- Duw de krikstang op de klep en draai deze rechtsom tot u een sterke weerstand voelt.
- Steek de krikstang in de pomp en hef de auto op met pompende bewegingen.Plaats de krikstang in de klep en draai linksom om de auto omlaag te brengen.
Voorste krikpunten
WAARSCHUWING:
U moet de aangegeven kriksteunpunten gebruiken. |
N.B.:
Als uw auto airconditioning achter heeft, zorg er dan voor dat de autokrik niet in contact komt met de airconditioningsleidingen.
Auto's met voorwielaandrijving en auto's met achterwielaandrijving tot T370.

Plaats de bovenkant van de autokrik onder de achterste bevestigingsbouten van het subframe voor.
Auto's met achterwielaandrijving T410 en hoger.

Plaats de bovenkant van de autokrik onder de uitsteeksels aan de achterkant van het subframe voor.
Achterste krikpunten
WAARSCHUWING:
U moet de aangegeven kriksteunpunten gebruiken. |
Auto's met voorwielaandrijving en auto's met achterwielaandrijving tot T370.

Plaats de bovenkant van de autokrik onder de bladveer achter, direct achter het achterwiel.
Auto's met achterwielaandrijving T410 en hoger.

Plaats de bovenkant van de autokrik onder de achteras.
Een wiel verwijderen
WAARSCHUWING:
Parkeer uw auto zodat u de verkeersstroom niet hindert en uzelf niet in gevaar brengt en plaats een waarschuwingsdriehoek.
WAARSCHUWING:
Schakel het contact uit en schakel de parkeerrem in.
WAARSCHUWING:
Schakel in eerste versnelling of achteruitversnelling als uw auto is uitgerust met een handgeschakelde transmissie. Als uw auto een automatische transmissie heeft, zet u deze in de parkeerstand (P).
WAARSCHUWING:
Zorg dat er geen passagiers meer in uw auto zitten.
WAARSCHUWING:
Zorg dat uw auto op een stevige en vlakke ondergrond staat, met de voorwielen recht vooruit gericht. |
Blokkeer het tegenoverliggende diagonale wiel van de lekke band met een geschikt blok of wielkeg. Er kan een wielkeg in de B-stijl, in het opbergvak in de opstapruimte vooraan rechts of in het reservewiel zitten.
Zorg dat de pijlen op banden voor één draairichting in de juiste draairichting wijzen wanneer de auto voorwaarts rijdt. Als u een reservewiel en -band moet plaatsen met de pijlen in de omgekeerde richting, dan moet u de band zo snel mogelijk opnieuw laten plaatsen.
- Steek het platte einde van de wielmoersleutel tussen de velg en de wieldop en verwijder de wieldop voorzichtig.
- Gebruik de dopsleutel om de wielslotmoer los te maken.
- Maak de resterende wielmoeren los, maar verwijder ze niet.
- Breng uw auto omhoog tot het wiel met de band vrij is van de grond.
- Verwijder de wielmoeren en het wiel van de auto.
N.B.:
Leg lichtmetalen velgen niet op de grond.
Wiel aanbrengen
WAARSCHUWING:
Gebruik alleen goedgekeurde velgen- en bandenmaten. Het gebruik van andere maten kan beschadiging van de auto tot gevolg hebben en maakt de typegoedkeuring ongeldig.
WAARSCHUWING:
Zorg ervoor dat er zich geen vet of olie op de schroefdraad of tussen de tapeinden en de moeren bevindt. Hierdoor kunnen de moeren tijdens het rijden losraken.
WAARSCHUWING:
Controleer of de contactvlakken tussen velg en naaf schoon zijn. |
- Breng het wiel aan.

- Installeer alle wielmoeren en draai ze gedeeltelijk vast in de afgebeelde volgorde.
- Breng uw auto omlaag en verwijder de krik.
- Haal alle wielmoeren in de aangegeven volgorde volledig aan. Zie
Bandenspanning - Bus.
- Monteer de sierdop.
N.B.:
Zorg ervoor dat de conische zijde van de wielmoeren naar de velg is gekeerd.
N.B.:
Wielslotmoeren in legering zijn geschikt voor gebruik op een stalen reservewiel.
N.B.:
Als het reservewiel niet hetzelfde type en maat is als het wiel van uw auto, vervang het dan zo snel mogelijk.
N.B.:
Controleer het aanhaalmoment van de wielmoeren en controleer de bandenspanning zo snel mogelijk. Zie
Bandenspanning - Bus.
Het wiel en de autokrik opbergen
N.B.:
Hef de reservewielsteun niet omhoog zonder het wiel te hebben vastgezet.Als u de reservewielsteun omlaag brengt zonder dat er een wiel is aangebracht, kunt u het liermechanisme beschadigen.
- Bevestig de reservewielsteun aan het wiel met de borgmoer.
- Schuif de kabel door de gleuf en bevestig de reservewielsteun aan de lier.
- Draai de kabel 90 graden en breng de eindkap van de kabel omlaag.

- Steek het platte uiteinde van de dopsleutel of de korte arm van de krikhendel in de dop.Draai rechtsom tot u sterke weerstand voelt.Zorg dat het wiel stevig is vastgezet.
- Berg de autokrik, de krikstang en de dopsleutel op de juiste plaats op en bevestig ze met de riemen.