
A Kilometerteller, dagteller, resterende afstand tot tank leeg is en informatiedisplay. Zie
Infodisplays.
B Snelheidsmeter C Koelvloeistoftemperatuurmeter. D Brandstofpeilmeter E Toerenteller
|
Informatiedisplay
Kilometerteller
Registreert de afstand die met uw auto is afgelegd.
Tripcomputer
Buitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur weer.
Stand van de transmissiekeuzehendel - auto's met automatische transmissie
Het instrumentenpaneel geeft aan welke versnelling is gekozen.
P - Parkeerstand.
R - Achteruit.
N - Neutraal.
D - Vooruit.
M - Handgeschakeld.
Motorkoelvloeistoftemperatuurmeter
WAARSCHUWING:
Verwijder de dop van het koelvloeistofreservoir nooit wanneer de motor draait of op bedrijfstemperatuur is. |
Bij normale bedrijfstemperatuur blijft de naald in het middengedeelte.
Wanneer de wijzer in het rode gebied komt, is de motor oververhit. Breng de auto tot stilstand zodra dit veilig kan en schakel de motor uit. Bepaal de oorzaak wanneer de motor is afgekoeld. Zie
Motorkoelvloeistof controleren.
N.B.:
Start de motor niet voordat de oorzaak voor de oververhitting is bepaald en verholpen.
Brandstofpeilmeter
Zet het contact aan. De brandstofmeter geeft aan hoeveel brandstof er nog ongeveer in de brandstoftank zit. De pijl naast het brandstofpompsymbool geeft aan, aan welke zijde van uw auto zich de brandstofvulklep bevindt.