Wat te doen bij pech - Het voertuig starten met hulpstartkabels - 2.0L EcoBlue
Deze weergave van de handleiding bevat de recentste informatie, die wat kan afwijken van de gedrukte handleiding die oorspronkelijk bij uw auto werd geleverd. Er kan ook inhoud worden beschreven die niet aanwezig is of anders werkt in uw auto. Raadpleeg de handleiding die oorspronkelijk bij uw auto werd geleverd als belangrijkste bron van informatie over uw auto.
De informatie in deze publicatie was correct bij de uitgifte ervan.In het belang van de continue productontwikkeling behouden we ons het recht voor om specificaties, ontwerp en uitrusting op ieder moment zonder aankondiging of verplichting te wijzigen.Niets uit deze uitgave mag in enigerlei vorm en door enig middel gereproduceerd, verzonden of in een oproepsysteem opgeslagen of in een andere taal vertaald worden zonder onze schriftelijke toestemming.Fouten of omissies uitgesloten.
Het voertuig starten met hulpstartkabels - 2.0L EcoBlue
WAARSCHUWING:
Verbind alleen accu's met dezelfde nominale spanning met elkaar. WAARSCHUWING:
Gebruik alleen kabels met geïsoleerde klemmen en een voldoende dikke kern.
N.B.:
Ontkoppel de accu van de stilgevallen auto niet, aangezien dit het elektrische systeem van de auto kan beschadigen.
Startkabels aansluiten
AAuto met de lege accu. BAuto met de hulpaccu. CPositieve hulpstartkabel. DNegatieve hulpstartkabel.
Voorwielaandrijving
Schakel het contact van beide auto's uit en schakel alle stroomverbruikers uit.
Trek de kap van het plusaansluitpunt van de accu omhoog. Zie het betreffende overzicht van de motorruimte voor de locatie van de items. Zie
Onderhoud.
WAARSCHUWING:
Zorg ervoor dat de kabels niet met draaiende onderdelen en onderdelen van het brandstoftoevoersysteem in aanraking kunnen komen.
Sluit het ene uiteinde van de positieve hulpstartkabel aan op de pluspool van de lege accu en het andere uiteinde op de pluspool van de hulpaccu.
WAARSCHUWING:
Sluit de negatieve hulpstartkabel niet aan op een andere deel van de auto. Gebruik het massapunt.
Sluit het ene uiteinde van de negatieve hulpstartkabel aan op de minpool van de hulpaccu of op een geschikt massapunt en het andere uiteinde op het massapunt van de auto.
Achterwielaandrijving
Schakel het contact van beide auto's uit en schakel alle stroomverbruikers uit.
Trek de kap van het plusaansluitpunt van de accu omhoog. Zie het betreffende overzicht van de motorruimte voor de locatie van de items. Zie
Onderhoud.
WAARSCHUWING:
Zorg ervoor dat de kabels niet met draaiende onderdelen en onderdelen van het brandstoftoevoersysteem in aanraking kunnen komen.
Sluit het ene uiteinde van de positieve hulpstartkabel aan op de pluspool van de lege accu en het andere uiteinde op de pluspool van de hulpaccu.
WAARSCHUWING:
Sluit de negatieve hulpstartkabel niet aan op een andere deel van de auto. Gebruik het massapunt.
Sluit het ene uiteinde van de negatieve hulpstartkabel aan op de minpool van de hulpaccu of op een geschikt massapunt en het andere uiteinde op het massapunt van de auto.
De motor starten
Start de motor van de auto met de hulpaccu en houd het motortoerental tussen 2000 en 3000 omw/min.
Start de motor van de auto met de lege accu.
Wanneer de motor start, laat u de motoren van beide auto's nog drie minuten draaien voordat u hulpstartkabels loskoppelt.
Verwijder de startkabels in omgekeerde volgorde van aansluiten.
N.B.:
Schakel de koplampen pas in nadat u de hulpstartkabels hebt losgekoppeld. Door de spanningspiek kunnen de gloeilampen defect raken.